Op de purp’ren hei
Biografie van Eugeen De Ridder, Dichter en Cultuurfiguur
E
ugeen
De
Ridder
(°1893-†1962)
werd
op
24
juni
1893
geboren
in
Antwerpen
,
in
een
gezin
met
diepe
wortels
in
het
Klein-Brabantse
Hingene
.
Zijn
vader,
Louis
De
Ridder
(1864-?),
was
zoals
velen
in
Hingene
en
bij
uitbreiding
Klein-Brabant,
een
mandenmaker
die
zijn
geluk
zocht
in
de
stad
Antwerpen
en
samen
met
zijn
vrouw
Maria
Van
Herck
,
afkomstig
uit
Begijnendijk
,
een
succesvolle
handel
in
biezen
manden
en
korven
opzette.
De manden en korven kwamen allemaal uit
Hingene
, een logische keuze voor Louis.
De
jonge
Eugeen
bleek
al
vroeg
muzikaal
begaafd
en
leerde
viool
spelen.
Tijdens
zijn
opleiding
tot
onderwijzer
aan
de
Gentse
Staatsnormaalschool
kreeg
hij
muziekonderricht
van
de
bekende
componist
Emiel
Hullebroeck
,
wat
zijn
artistieke
ontwikkeling
sterk
beïnvloedde.
Tijdens
de
Eerste
Wereldoorlog
geeft
Eugeen
les
aan
de
Antwerpse
Schippersschool
,
waar
hij
Alice
Ryland
leerde
kennen,
die
later
zijn
echtgenote
werd,
op
het
Eilandje.
Naast
zijn
job
als
onderwijzer
schrijft
hij
culturele
kritieken
voor
De
Volksgazet
,
kindervertellingen
en
sociale
liederen,
want
Eugeen
is
een
echte
“rooie”.
Zo
zijn
er
de
Ballade
van
den
Rooden
Zanger
uit
1921
op
muziek
van
Jan
Broeckx
en
het
socialistische
turnerslied
Volharding
.
De
Ridder
speelde
een
belangrijke
rol
in
het
Vlaamse
culturele
leven.
In
1922
was
hij
medeoprichter
van
de
Vlaamse
Toeristen
Bond
(VTB)
en
trad
hij
op
als
reisleider
.
Zijn
ervaringen
bundelde
hij
in
reisgidsen.
In
1946
beëindigde
hij
zijn
loopbaan
in
het
onderwijs
en trok zich terug in Boechout, waar hij zijn artistieke ambities verder uitbouwde.
Samenwerking
met
Armand
Preud'homme
leverde
enkele
van
zijn
grootste
successen
op.
Hij
schreef
teksten
voor
de
operette
Op
de
Purp'ren
Hei
,
waarvan
de
première
in
1949
in
Antwerpen
plaatsvond.
De
samenwerking
met
Preud'homme
begon
echter
al
in
1939,
toen
ze
samen
het
lied
I
n
de
stille
Kempen
maakten
voor
een
wedstrijd
van
het
Nationaal
Instituut
voor
Radio
(NIR)
.
De
Ridder
leverde
ook
teksten
aan
componisten
zoals
Jef Van Hoof
,
Renaat Veremans
en
Emiel Hullebroeck
, allen bekend om hun Vlaamse identiteit.
Eugeen
De
Ridder
had
ook
een
prominente
rol
in
de
literatuur
en
muziekwereld.
Hij
schreef
liederen
voor
de
Studentencodex
,
waaronder
‘
De
Slag
om
het
Gravensteen
’
en
‘
Were
Di
’
,
evenals
de
tekst
voor
het
lied
De
Poppenstoet
,
gezongen
door
Louis
Neefs
.
Hij
was
tevens
medeoprichter van
NAVEA
, de organisatie die later
SABAM
werd, de Belgische auteursrechtenvereniging.
Eugeen
De
Ridder
overleed
in
1962
in
Boechout
.
Zijn
bijdrage
aan
de
Vlaamse
cultuur
wordt
herdacht
met
een
gedenkplaat
aan
zijn
voormalige
woning en een straat die naar hem vernoemd is. Zijn werk en nalatenschap blijven een symbool van de rijke Vlaamse culturele traditie.
IN DE STILLE KEMPEN/OP DE PURPEREN HEI
1. In de stille Kempen op de purperen hei,
Staat een eenzaam huisje, met een berk er bij,
En een zomeravond, in gedroom alleen,
Kwam ik ongeweten langs dit huisje heen.
Refrein:
Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
Dat is hier op aarde de hemel voor mij !
2. In het eenzaam huisje, zat een meisje ach !
Lijk ik nergens anders, ooit een meisje zag !
Door het venster keek ze, mij verlegen aan,
Schoof het gordijntje toe en is maar opgestaan.
3. Maar wat heeft de liefde, ook hier niet verricht !
Want nu schuift hett gordijntje, nooit meer voor me dicht !
Door het open venster, dat men vroeger sloot,
Lach ik op ons kindje op zijn moeders schoot.
Bron(nen):
http://users.telenet.be/denise.dinjart/Op%20de%20purperen%20hei.htm
https://www.stapperloot.be/de-ridder/