BURGEMEESTERS VAN HINGENE
L
ijst van burgemeester van de gemeente Hingene
Jan-Ferdinand Van Goethem (1818-1820)
Joannes
Ferdinandus
Gregorius
Van
Goethem
werd
geboren
in
Hingene
op
25
januari
1759
en
overleed
aldaar
op
3
maart
1820
.
Hij
was
de
jongste
zoon
van
Ferdinandus
Franciscus
Van
Goethem
(°
1714
-†
1787
)
en
Elenora
Philippina
Amelinckx
(°
1714
-†
1791
)
uit
een
gezin
van
tien
kinderen.
Hij
was
voordat
hij
burgemeester
van
Hingene
werd,
rentmeester
van
hertog
d’Ursel.
Van
Goethem
overleed
plots
in
de
nacht
van
2
op
3 maart 1820
toen hij een
bres in de Scheldedijk
, ter hoogte in het
Spierbroekpolder
, probeerde te dichten.
Van
Goethem
vervulde
een
cruciale
rol
in
de
lokale
overheid
van
Hingene.
Van
1787
tot
1801
was
hij
aangesteld
als
griffier
of
secretaris
van
de
gemeente,
een
functie
waarin
hij
belast
werd
met
het
beheer
van
alle
juridische,
bestuurlijke
en
burgerlijke
administratie.
Hij
was
verantwoordelijk
voor
het
opstellen
van
officiële
documenten
en
het
bewaren
van
de
dorpsarchieven,
welke
hem
onder
eed
werden
toevertrouwd.
Deze
rol
gaf
hem
een centrale positie in het dorp, aangezien hij de schakel vormde tussen de
dorpsadministratie
en de gemeenschap.
Na
zijn
tijd
als
secretaris
werd
Van
Goethem
in
1812
benoemd
tot
meier
van
Hingene
,
een
positie
die
hij
tot
1818
bekleedde.
In
deze
functie
behield hij het t
oezicht over de lokale administratie
en trad hij op als
vertegenwoordiger van de gemeente
.
Op
maandag
8
juni
1818
vond
in
Mechelen
een
bijzondere
gebeurtenis
plaats:
de
officiële
aanstelling
van
burgemeesters
voor
de
landelijke
gemeenten
in
het
arrondissement
Mechelen
,
waaronder
de
gemeente
Hingene.
Jan-Ferdinand
Van
Goethem
,
benoemd
tot
burgemeester
van
Hingene
bij
koninklijk
besluit
van
7
mei
1818
,
was
echter
niet
aanwezig
bij
deze
ceremonie
vanwege
een
dringende
reisverplichting.
In
een
brief
gaf
hij aan spoedig bij de gouverneur langs te komen om zijn eed af te leggen.
Deze
bijeenkomst
werd
voorgezeten
door
Baron
Pierre
Joseph
Pycke
(°1771-†1820),
gouverneur
van
de
provincie
Antwerpen
en
ridder
in
de
Orde
van
de
Nederlandse
Leeuw
,
en
werd
bijgewoond
door
meerdere
nieuwe
burgemeesters,
zoals
J.B.
Van
Campenhoudt
van
St.-Amands
en
graaf
Ch.
G-M
de
Marnix
van
Bornem.
De
aanwezigen
legden
de
eed
af
volgens
de
voorgeschreven
ceremonie,
waarin
zij
plechtig
verklaarden
trouw te zijn aan hun ambt. Burgemeester
Van Goethem
zou uiteindelijk op
dinsdag 16 juni 1818
zijn trouw zweren aan gouverneur Pycke.
In
december
1818,
tijdens
het
burgemeesterschap
van
Jan-Ferdinand
Van
Goethem
,
werd
in
Hingene
een
belangrijk
administratief
project
voltooid:
de
opmaak
van
kadastrale
plannen
voor
de
gemeente.
Onder
toezicht
van
baron
Cornelis
Charles
Six
van
Oterleek
(°1772-†1833),
toenmalig
Minister
van
Financiën
van
het
Koninkrijk
der
Nederlanden
,
en
baron
Pycke
,
gouverneur
van
de
provincie,
werden
gedetailleerde
kaarten gemaakt. Deze omvatten zowel een algemeen plan van de gemeente Hingene als tien afzonderlijke plannen voor de wijken en parochies.
Het
kadaster
,
dat
op
1
december
1818
werd
ingevoerd,
had
als
doel
een
nauwkeurige
berekening
van
de
grondlasten
mogelijk
te
maken.
Deze
belastingen
werden
vastgesteld
op
basis
van
de
oppervlakte,
de
kwaliteit
en
de
verwachte
opbrengst
van
de
gronden.
De
kadastrale
registratie
onder
Van
Goethem’s
burgemeesterschap
markeerde
een
belangrijke
stap
in
de
administratieve
en
fiscale
organisatie
van
Hingene,
en
droeg
bij
aan de ontwikkeling van een transparant en gestructureerd
belastingstelsel
.
Op
2
maart
1820
brak
de
dijk
van
de
Spierenbroekpolder.
Dankzij
een
zomerdijk
kon
men
het
Scheldewater
beperken
in
zijn
stroming
naar
het
binnenland.
Zo
konden
de
herstellingswerken
direct
beginnen
en
bleven
de
kosten
beperkt
tot
12.000
frank.
Toch
kostte
deze
dijkbreuk
enkele
mensenlevens, waaronder dat van
dijkgraaf
en tevens
burgemeester
van Hingene,
Jan-Ferdinand Van Goethem
.
Charles-Joseph d'Ursel (1820-1960)
Charles-Joseph
d'Ursel
werd
geboren
in
Brussel
op
9
augustus
1777
en
overleed
in
Nattenhaasdonk-
Hingene
op
27
september
1860
.
Hij
was
de
zoon
van
Wolfgang-Guillaume
d'Ursel
(°1750-†1804)
en
prinses
Flore
d'Arenberg
(°1752-†1832).
Charles-Joseph
trouwde
met
Louise
Victoire
Josephine
Ferrero-
Fieschi
(°1779-†1847),
prinses
van
Masserano
,
en
samen
kregen
ze
drie
zonen:
Jean
Charles
Marie
Léon
d'Ursel
,
de
5e
hertog
d'Ursel
(°1805-†1878),
Ludovic-Marie
(°1809-†1886),
en
Marie-August
(°1815-
†1878). Alle huidige d'Ursels stammen af van deze drie zoons.
Charles-Joseph
volgde
zijn
vader
op
als
4e
hertog
d’Ursel
,
Hingene
en
Hoboken
in
1804
,
na
jaren
van
tegenspoed
tussen
1790
en
1800
.
Tijdens
de
Franse
bezetting
werd
hij
in
1810
aangesteld
als
burgemeester
van
Brussel
,
als
opvolger
van
Charles
de
Merode
(°1762-†1830),
en
in
1811
benoemd
tot
graaf
van
het
Keizerrijk
.
Hij
won
de
genegenheid
van
zijn
medeburgers
door
zijn
vaderlandsliefde
en
gematigdheid.
Samen
met
Charles
Van
Hulthem
(°1764-†1832)
richtte
hij
de
Société
des
Beaux-Arts
de
Bruxelles
op en organiseerde in
1811
de eerste tentoonstelling van de vereniging.
Op
18
februari
1814
trad
hij
af
als
burgemeester
,
maar
werd
dezelfde
dag
gearresteerd
door
Duitse
soldaten
en
naar
Münster
gebracht
vanwege
vermeende
correspondentie
met
Franse
ambtenaren.
Dankzij
de
Brusselse
gemeenteraad
werd
hij
snel
vrijgelaten.
In
augustus
1814
benoemde
de
Prins
van
Oranje
hem
tot
Algemeen
Commissaris
voor
Binnenlandse
Zaken
(Minister
van
Binnenlandse
Zaken)
in
de
voorlopige
regering.
Later
diende
hij
van
1815
tot
1819
als
Minister
van
Waterstaat
en
Publieke
Werken
onder
koning
Willem
I
(°1772-
†1843).
Na
de
Slag
van
Waterloo
werd
Brussel
overspoeld
met
duizenden
gewonde
officieren
en
manschappen.
Hertog
d’Ursel
nodigde
verschillende
Nederlandse
officieren
uit
om
in
zijn
residentie
te
komen
herstellen;
kapitein
Theodorus
Coenradus
Veeren
(°1790-†1847)
commandant
van
de
lichte
compagnie
van
het
Nederlandse
tweede
linie
bataljon,
die
ernstig
gewond
raakte
toen
hij
zijn
compagnie
leidde
in
de
aanval
op
La
Haye
Sainte
(
18
juni
1815
)
schreef
twee
dagen
na
de
slag
aan
zijn
vrouw:
“Ik
dacht
eraan
om
's
avonds
hierheen
te
komen
met
de
bedoeling
om
naar
het
ziekenhuis
te
gaan,
maar
een
heer,
de
hertog
d'Ursel,
kwam
naar
me
toe
en
stond
erop
dat
ik
bij
hem
bleef,
maar
omdat
Van
Houten
[zijn
eerste
luitenant,
red.]
bij
me
was,
liet
ik
hem
weten
dat
ik
graag
wilde
dat
hij
bij
me
bleef;
hij
gehoorzaamde
onmiddellijk
en
we
worden
nu
heel
goed
verzorgd.”
De
officieren bleven in de residentie van de hertog tot ze hersteld waren en terug naar
Holland
werden vervoerd.
In
1820
werd
hij
burgemeester
van
Hingene
,
een
functie
die
hij
tot
zijn
dood
bekleedde.
Daarnaast
bekleedde
hij
ook
een
belangrijke
hofpositie
als
Grootmeester
in
de
hofhouding
van
Koningin
Wilhelmina
van
Pruisen
(°1774-†1837).
In
1829
leidde
hij
de
commissie
voor
hervormingen
in
het
middelbaar
onderwijs.
Tijdens
de
Belgische
Revolutie
van
1830
bleef
hij
trouw
aan
koning
Willem
I
en
leidde
hij
een
adviescommissie
om
de
rust
te
herstellen.
Na
het
Verdrag
van
de
XXIVe
Artikelen
in
1839
werd
hij
ontslagen
van
zijn
eed
en
trad
hij
toe
tot
de
Belgische
Senaat
.
Van
1839 tot 1847
was hij
senator
voor het
district Antwerpen
en daarna tot
1859
voor het
district Mechelen
, als lid van de
Katholieke Partij
.
Charles
Joseph
hertog
d’Ursel
(1777-1860)
werd
in
1816
door
Koning
Willem
I
opgenomen
in
de
Nederlandse
adel
,
maar
hij
en
zijn
nakomelingen
kozen
na
de
Belgische
afscheiding
in
1839
voor
de
Belgische
nationaliteit
en
zijn
tot
de
Belgische
adel
gaan
behoren.
Hun
Nederlandse adeldom herleeft
op het moment dat zij de
Nederlandse nationaliteit
verkrijgen.
Léon d'Ursel (1860-1878)
Jean
Charles
Marie
Léon
d'Ursel
werd
geboren
in
Hingene
op
4
oktober
1805
en
overleed
in
Brussel
op
7
maart
1878
.
Hij
was
een
Belgische
politicus
voor
de
Katholieke
Partij
en
werd
in
1860
de
5e
hertog
d’Ursel
.
Léon
was
de
oudste
zoon
van
hertog
Charles-Joseph
d'Ursel
(°1777-†1860)
en
Louise
Ferrero-
Fieschi
de
Masserano
(°1779-†1847).
Hij
trouwde
met
Sophie
d'Harcourt
(°1812-†1842)
en
na
haar
overlijden
met
haar
jongere
zus
Henriette
d'Harcourt
(°1828-†1904).
Uit
zijn
eerste
huwelijk
had
hij
twee
kinderen,
Marie
Madeleine
d'Ursel
(°1833-†1885)
en
Henri
d'Ursel
(°1839-†1875).
Uit
zijn
tweede
huwelijk
kreeg
hij
zeven
kinderen,
waaronder
Joseph
d'Ursel
(°1848-†1903),
die
later
Senaatsvoorzitter
zou
worden.
Léon
d'Ursel
,
afkomstig
uit
een
katholiek
gezin,
trad
in
de
politieke
voetsporen
van
zijn
voorouders.
In
1836
,
bij
de
eerste
provincieraadsverkiezingen
in
het
onafhankelijke
België
,
werd
hij
verkozen
tot
lid
van
de
Antwerpse
provincieraad
voor
het
kanton
Puurs
.
Hij
nam
de
plaats
in
van
Charles
du
Trieu
de
Terdonck
(°1790-†1861),
wiens
zetel
in
Puurs
vacant
was,
omdat
du
Trieu
ook
verkozen
was
in
het
kanton
Mechelen
.
Léon d'Ursel
bleef onafgebroken zetelen tot
1860
.
In
1840
werd
hij
aangesteld
als
bestendig
afgevaardigde
,
ter
vervanging
van
Louis
De
Vinck-du
Bois
(°1784-†1858),
die
gouverneur
ad
interim
was
geworden.
Twee
jaar
later
verliet
Léon
d'Ursel
de
bestendige
deputatie.
In
1860
stemde
hij
in
met
het
verzoek
van
de
provinciegouverneur
om
burgemeester
van
Hingene
te
worden,
zoals
zijn
vader
voor
hem.
Hij
bekleedde
deze
functie
tot
aan
zijn
overlijden
in
1878.
In
1860
erfde
Léon
de
titel van hertog na het overlijden van zijn vader. Van
1862
tot zijn dood was
Léon d'Ursel
ook
senator
.
Léon
zou
normaal
worden
opgevolgd
door
zijn
zoon
Henri
d’Ursel
(°1839
-†1875)
uit
zijn
eerste
huwelijk.
Henri
trouwde
in
1873
met
Isabelle
de
Clermont-Tonnerre
(°1849-†1921),
maar
overleed
slechts
twee
jaar
later,
op
35-jarige
leeftijd,
aan
tuberculose
.
Hierdoor
was
het
zijn
jongere
broer
Joseph
d'Ursel
die
in
1878
zowel
Léon
opvolgde
als
burgemeester
van
Hingene
alsook
de
titel
van
hertog
erfde
.
Na
Léons
dood
werd
zijn
broer,
graaf
Ludovic-Marie d'Ursel
(°1809-†1886),
senator
.
Joseph d'Ursel (1878-1903)
Marie
Charles
Joseph
d'Ursel
werd
geboren
in
Brussel
op
3
juli
1848
en
overleed
in
Strombeek-Bever
op
15
november
1903
.
In
1860
werd
hij
de
6e
hertog
d’Ursel
.
Hij
was
een
B
elgisch
diplomaat
en
politicus
voor
de
Katholieke
Partij
.
Joseph
was
een
kleinzoon
van
minister
Charles-Joseph
d'Ursel
(°1777-†1860)
en
de
zoon
van
Léon
d'Ursel
(°1805-†1878)
en
Henriette
d'Harcourt
(°1828-†1904),
de
tweede
echtgenote
van zijn vader.
Joseph
promoveerde
in
1869
tot
doctor
in
de
Rechten
aan
de
Katholieke
Universiteit
Leuven
.
Hij
begon
zijn
loopbaan
als
diplomaat
en
bekleedde
verschillende
posten
van
1870
tot
1878
.
Hij
trouwde
met
Antonine
de
Mun
(°1849-†1931)
en
samen
kregen
ze
twee
zonen
en
twee
dochters,
waaronder
senator
Robert d'Ursel
(°1873-†1955).
Na
de
dood
van
zijn
vader
in
1878
erfde
Joseph
de
titel
van
hertog
.
In
datzelfde
jaar
werd
hij
verkozen
tot
gemeenteraadslid
en
benoemd
tot
burgemeester
van
Hingene
,
een
functie
die
hij
met
een
korte
onderbreking
van
1885
tot
1889
uitoefende
tot
zijn
dood.
Van
1880
tot
1885
was
hij
ook
provincieraadslid
voor
de
provincie
Antwerpen
.
Daarna
werd
hij
gouverneur
van
de
provincie
Henegouwen
van
1885
tot
1889
.
In
1889
werd
hij
katholiek
senator
voor
het
arrondissement
Mechelen
,
een
mandaat
dat
hij
tot
zijn
dood
behield.
In
1899
werd
hij
tot
voorzitter
van
de
Senaat
verkozen,
een
ambt
dat
hij
eveneens
tot
zijn
overlijden
vervulde.
Joseph
was
ook
medestichter
en medewerker van het
Brusselse dagblad
Le XXe siècle
in
1895
.
Robert d'Ursel (1904-1921)
Robert
Marie
Léon
d'Ursel
werd
geboren
in
Brussel
op
7
januari
1873
en
overleed
daar
op
16
april
1955
.
Hij
was
een
Belgisch
politicus
voor
de
Katholieke
Partij
.
Robert
was
de
zoon
van
gouverneur
en
senator
Joseph
d'Ursel
(°1848-†1903)
en
Antonine
de
Mun
(°1849-†1931).
In
1898
trouwde
hij
met
Sabine
Franquet
de
Franqueville
(°1877-†1941),
met
wie
hij
drie
kinderen
kreeg.
Na
het
overlijden
van
zijn
vader
werd hij de
7e hertog
en het
hoofd van het huis d'Ursel
.
Robert
d’Ursel
behaalde
een
doctoraat
in
de
Rechten
aan
de
Katholieke
Universiteit
Leuven
.
Van
1904
tot
1921
was
hij
gemeenteraadslid
en
burgemeester
van
Hingene
.
In
1913
werd
hij
katholiek
provinciaal
senator
voor
het
arrondissement
Antwerpen
,
ter
vervanging
van
de
overleden
Victor
Fris
(°1877-†1925). Hij bleef
senator
tot
1936
, waarbij hij vanaf
1932
als
gecoöpteerd senator
diende.
In
1910
werd
hij
benoemd
tot
regeringscommissaris-generaal
voor
de
Wereldtentoonstelling
van
1910
in
Brussel.
Daarnaast
was
hij
erelid
van
de
Vereniging
van
de
Adel
en
voorzitter
van
de
Royal
Automobile
Club
van
België
.
Hij
werd
onderscheiden
met
verschillende
eretekens
,
waaronder
het
grootkruis
in
de
Kroonorde
,
de
titel
van
grootofficier
in
de
Leopoldsorde
en
commandeur
in
het
Franse Legioen van Eer
.
Juliaan Thielemans (1921-1926)
Juliaan
Ludovicus
Thielemans,
geboren
op
12
februari
1866
in
Hingene,
was
een
centrale
figuur
in
de
lokale
politiek
van
zijn
geboortedorp.
Hij
diende
als
burgemeester
van
Hingene
van
1921
tot
1926
.
Thielemans
had
een
uitgesproken
interesse
in
het
verbeteren
van
de
infrastructuur
en
het
onderwijssysteem
in
de
gemeente.
Onder
zijn
leiding
werden
aanzienlijke
bouwwerkzaamheden
goedgekeurd
en
uitgevoerd,
waaronder
de
bouw
en
uitbreiding
van
scholen
in
Hingene-Centrum
en
Wintam.
Dit
toonde
zijn
inzet
voor
de
educatie
van
de
jeugd
en
de
ontwikkeling
van
gemeentelijke
voorzieningen.
Thielemans
speelde
ook
een
rol
bij
lokale
en
kerkelijke
evenementen,
zoals
de
feestelijke
ontvangst
van
nieuwe
geestelijken.
Hij
verwelkomde
pastoor
Janssens
van
de
Sint-Stefanusparochie
in
1925
en
nam
actief
deel
aan
de
ceremonie.
Daarnaast
sprak
hij
als
burgemeester
regelmatig
het
volk
toe,
wat
zijn
betrokkenheid bij de gemeenschap versterkte.
Tijdens
zijn
burgemeesterschap
richtte
Thielemans
zich
op
het
bevorderen
van
de
lokale
welvaart
en
het
behoud
van
de
katholieke
en
Vlaamse
identiteit
van
Hingene
.
Hij
was
nauw
betrokken
bij
de
lokale
politiek
en
de
band
met
belangrijke
figuren,
waaronder
hertog
d'Ursel
.
Zijn
politieke
carrière
stond
in
het
teken
van
de
Katholieke partij
en de waarden die deze vertegenwoordigde.
Juliaan
Thielemans
overleed
op
14
februari
1953
,
tijdens
de
beruchte
watersnoodramp
die
Vlaanderen
en
onze
gemeente
hard
trof.
Zijn
leven
en
werk worden herinnerd als een toewijding aan de gemeenschap en een nalatenschap van vastberaden burgerschap in de gemeente Hingene.
Willem Van Kerkchoven (1926-1972)
Willem
Jozef
Jeroom
Van
Kerckhoven
werd
geboren
op
10
mei
1889
in
Hingene
en
stierf
aldaar
op
26
december
1972
,
was
een
belangrijke
Belgische
figuur
uit
Hingene
,
geboren
in
een
familie
van
brouwers
,
als
zoon
van
Henricus
Cesar
Van
Kerckhoven
([°1847-†1928)
en
Maria
Carolina
Stas
(°1852-†1931).
Hij
leidde
de
familie-brouwerij
'
Scaldis
'
en
produceerde
het
populaire
Rex-bier
.
Naast
zijn
werk
als
brouwer
was
Van
Kerckhoven
actief
in
de
lokale
politiek
als
lid
van
de
Katholieke
Unie,
het
Katholieke
Blok
,
en
later
de
Christelijke
Volkspartij
(CVP).
Hij
werd
in
1927
benoemd
tot
burgemeester
van
Hingene,
waar
zijn
benoeming
feestelijk
werd
gevierd.
Als
burgemeester
toonde
Van
Kerckhoven
zich
een
toegewijde
leider
en
speelde
hij
een
rol
bij
vele
gemeenschapsprojecten,
waaronder
de
inhuldiging
van
het
nieuwe
gemeentehuis
in
1938
.
Daarnaast
werd
hij
geëerd
met
de
Orde
van
Leopold
II
.
Van
Kerckhoven
was
betrokken
bij
verschillende
lokale
initiatieven,
zoals
de
Bond
der
Kroostrijke
Gezinnen
,
en
stond
bekend
om
zijn
inzet
voor
Vlaamse
belangen en was hij voorzitter van o.a.
harmonie ‘
De Vlaamse Jongens
’
.
Tijdens
zijn
ambtsperiode
in
de
Tweede
Wereldoorlog
hield
hij
zich
bezig
met
publieke
veiligheid
en
herdenkingen
voor
oorlogsslachtoffers.
In
latere
jaren
werd
een
monument
onthuld
ter
nagedachtenis
aan
de
slachtoffers
van
vliegende
bommen,
waar
hij
een
prominente
rol
speelde
in
de
herdenkingsplechtigheid.
Zijn
nalatenschap
wordt
herinnerd
als
die
van
een
invloedrijke
en
geliefde
burgervader
in
de
gemeente
Hingene.
Jozef Bogaerts (1973-1977)
Jozef
Rene
Maria
Bogaerts
werd
geboren
op
23
oktober
1926
in
het
Vlaams-Brabantse
Londerzeel
en
overleed
op
24
april
1983
in
Hingene
.
Zoon
van
Pieter
Jan
Bogaerts
(°1899-†1973)
en
Maria
Celestina
Cnapelinckx
(°1904-†1974), was een Belgische politicus voor de
CVP-CDV
.
Jozef
Bogaerts
was
de
oudste
zoon
in
het
gezin
van
Bogaerts-Cnapelinckx
,
dat
zes
kinderen
telde.
Op
4
mei
1948
trad
hij
in
Moorsel
in
het
huwelijk
met
Maria
Leontina
Francisca
Rubbrecht
.
Het
gezin
Bogaerts-Rubbrecht
ging in
Hingene
wonen en kreeg elf kinderen.
In
1950
stichtte
hij
een
ACW
-afdeling
in
Hingene
en
was
er
van
bij
de
stichting
tot
in
1967
voorzitter
van.
Daarnaast
was
hij
medestichter
van
de
KWB
-afdeling
in
Hingene
en
soms
bestuurslid.
Tevens
was
hij
jarenlang
secretaris
van
de
Christelijke
Mutualiteit
(CM).
In
Hingene
kende
men
hem
als
"
Jos
van
den
Bond
".
Hij
werd
lid
en
voorzitter
van
de
Commissie
voor
Openbare
Onderstand
(COO)
en
lid
van
de
beheerraad
van
de
Bouwmaatschappij
Hingene-Ruisbroek-Breendonk
.
Het
lukte
hem
het
bouwproject
"
Lindestaat
"
(nu
Aspergestraat
)
uit
het
slop
te
halen
en
ontwierp
de
bejaardenwoningen
aan
de
Vleminckxstraat
,
in
opdracht
van
de
COO
.
In
de
COO
streefde
hij
ernaar
de
misbruiken
uit
te
schakelen
om
geleidelijk
steunverhoging te bekomen voor de werkelijk behoeftige personen.
Op
26
december
1972
overleed
burgemeester
Willem
Van
Kerckhoven
,
na
46
jaar
uitoefening
van
het
ambt.
Bogaerts
werd
tot
zijn
opvolger
benoemd.
Hij
bleef
burgemeester
tot
de
gemeenteraadsverkiezingen
van
1976.
Hier
opvolgend
fuseerde
in
1977
de
gemeente
met
Bornem,
Mariekerke en Weert, waar hij, tot zijn dood, aan de slag ging als
schepen
van
Groot-Bornem
.
Bron(nen):
Wikipedia
Geschiedenis der Gemeente Hingene; Leopold Mees; 1894
Gazet Van Antwerpen 04-11-1921; p. 2
Standaard (De) 24-09-1922; p. 6
Standaard (De) 08-10-1925; p. 3
Gazet Van Antwerpen 14-04-1927; p. 2
Standaard (De) 17-04-1927; p. 6
Vlaanderen 20-07-1929; p. 6
Handelsblad (Het) 02-08-1929; p. 12
Gazet Van Antwerpen 18-04-1930; p. 4
Schelde (De) 31-05-1930; p. 2
Gazet Van Antwerpen 31-01-1931; p. 8
Gazet Van Antwerpen 16-03-1932; p. 4
Nieuws Van Den Dag (Het) 12-10-1932; p. 1
Nieuws Van Den Dag (Het) 29-12-1932; p. 3
Standaard (De) 18-03-1936; p. 3
Handelsblad (Het) 24-05-1936; p. 3
Gazet Van Antwerpen 20-11-1936; p. 2
Nieuwsblad (Het) 29-12-1936; p. 1
Nieuws Van Den Dag (Het) 19-11-1937; p. 8
Standaard (De) 25-04-1938; p. 9
Gazet Van Antwerpen 12-09-1938; p. 7
Soir (Le) 16-10-1938; p. 7
Gazet Van Antwerpen 18-10-1938; p. 1
Nieuws Van Den Dag (Het) 25-12-1938; p. 3
Gazet Van Antwerpen 26-12-1938; p. 3
Nieuws Van Den Dag (Het) 17-01-1939; p. 4
Standaard (De) 19-04-1939; p. 6
Gazet Van Antwerpen 20-04-1939; p. 7
Nieuwsblad (Het) 23-05-1939; p. 4
Volk en Staat 27-09-1940; p. 3
Algemeen Nieuws (Het) 06-09-1941; p. 4
Volk (Het) 09-04-1946, p. 4
Volk (Het) 30-07-1946; p. 4
Volk (Het) 21-10-1946; p. 11
Volk (Het) 17-11-1946; p. 4
Handelsblad (Het) 23-11-1946; p. 3
Gazet Van Antwerpen 26-11-1946; p. 4
Handelsblad (Het) 06-02-1947; p. 5
Gazet Van Antwerpen 03-03-1947; p. 4
Gazet Van Antwerpen 13-03-1947; p. 3
Nieuws Van Den Dag (Het) 12-05-1947; p. 2
Handelsblad (Het) 23-05-1947; p. 6
Gazet Van Antwerpen 23-05-1947; p. 4
Soir (Le) 10-11-1948; p. 6
Gazet Van Antwerpen 30-04-1949; p. 4
Gazet Van Antwerpen 16-02-1950; p. 4
Gazet Van Antwerpen 08-03-1950; p. 4
Gazet Van Antwerpen 17-07-1950; p. 4
Gazet Van Antwerpen 25-07-1950; p. 5
Gazet Van Antwerpen 23-08-1950; p. 4
Gazet Van Antwerpen 14-10-1950; p. 4
Soir (Le) 09-07-1951; p. 2