EXPO ‘WATERSNOOD 1953’ 2015
Een verslagje
De
tentoonstelling
"Watersnood
1953"
was
onze
eerste
echte
tentoonstelling
en
het
was
meteen
een
groot
succes.
Het
officiële
bezoekersaantal
was
lager
dan
het
werkelijke
aantal,
omdat
we
de
schoolbezoeken
van
Wintam
en
een
speciale
opening
voor
de
bewoners
van
rusthuizen
aan
de
Vlietoever
niet
hebben
meegerekend.
Eigenlijk
zijn
we
ruim
over
duizend
bezoekers
gegaan
voor
deze
tentoonstelling.
Dit
is
begrijpelijk,
aangezien
rampen
en
oorlogen
veel
belangstelling
trekken.
Toen
onze
affiches
werden
verspreid
in
Klein-Brabant
en
daarbuiten,
en
de
bevolking
werd
geïnformeerd
over
onze
tentoonstelling
over
deze
ramp,
werd
onze
voorzitter
gebeld
met
de
mededeling
dat
de
overstroming
in
Ruisbroek
plaatsvond
in
1976
in
plaats
van
1953.
Mensen
vergeten
snel,
dus
was
het
duidelijk
dat
dit
aan
het
grote
publiek
moest
worden
getoond.
De
Sint-Ignatiusvloed
van
1953
veroorzaakte
veel
menselijk
leed
in
de
Nederlandse
provincies
Zeeland,
Zuid-Holland
en
Noord-Brabant.
Ook
bij
ons
was
de
ellende
groot.
In
België
overstroomde
ongeveer
vijftienduizend
hectare
landbouwgrond
en
kwamen
28
mensen
om
het
leven.
Het
is
algemeen
bekend
dat
onze
noorderburen
1836
doden
te
betreuren
hadden,
wat
voor
veel
overlevenden
resulteerde
in
een
levenslang
trauma.
Oostende
stond
volledig
onder
water
door
een
doorbraak
van
de
zeedijk.
De
polderdorpen
Lillo,
Zandvliet
en
Berendrecht
werden
overspoeld
en
bij
ons,
in
de
gemeente
Hingene,
stond
het
water
op
sommige
plaatsen
twee
meter
hoog.
Wintam,
een
gehucht
van
Hingene,
werd
het
zwaarst
getroffen
door
een
bres
in
de
Rupeldijk,
waardoor
het
water
bijna
het
hele
dorp
onder
water
zette.
De
Rupelbres
(75
meter
lang
en
15 meter diep) kon pas op 10 april worden gedicht.
In
2014
ontvingen
we
enkele
foto's
van
Jetty
Segers,
ook
bekend
als
"juffrouw
Jetty"
(voorheen
kleuterjuf
aan
de
Gesubsidieerde
Basisschool
van
Hingene),
met
beelden
van
de
watersnoodramp
van
1953.
Het
waren
zeer
gedetailleerde
beelden
op
ongeveer
A3-
formaat.
We
hebben
deze
foto's
gescand
in
hoge
resolutie
en
konden
ze
vervolgens
vergroten
voor
de
tentoonstelling
tot
het
formaat
van
een
ABRI.
Naast
de
foto's
kregen
we
ook
audiovisuele
beelden
die
in
opdracht
van
pastoor
Meeûs
destijds
waren
opgenomen.
We
kregen
toestemming
van
de
familie
Meeûs
om
deze
beelden
te
gebruiken
en
maakten
hier
handig
gebruik
van
om
een
DVD
uit
te
brengen
om
de
kosten
van
de
tentoonstelling
te
verlagen.
De
beelden
van
destijds,
aangevuld
met
getuigenissen
van
mensen
die
het
zelf
hebben
meegemaakt,
vormden
een
boeiende
documentaire
over
de
watersnoodramp.
We
hadden
ook
een
boek
kunnen
uitbrengen,
maar
bewegende
beelden
spreken
nog
meer
dan
stilstaande
beelden.
Bovendien
onthullen
de
getuigenissen
zaken
die
destijds
werden verzwegen.
Bij
aanvang
van
het
expoweekend
organiseren
we
altijd
een
officiële
opening
met
een
hapje
en
een
drankje.
We
nodigen
hierbij
iedereen
uit
die
ons
beeldmateriaal
heeft
verstrekt
of
op
enige
manier
heeft
geholpen
bij
het
tot
stand
komen
van
de
tentoonstelling,
als
blijk
van
dank
en
waardering.
Toen
we
op
zaterdag
31
januari
taverne
Sint-Margaretha
binnenliepen,
stonden
er
al
zo'n
tiental
bezoekers
te
wachten
om
binnen
te
mogen.
Al
snel
werd
duidelijk
dat
het
druk
zou
worden
en
we
waren
verheugd.
De
verkoop
van
de
DVD
verliep
vlot.
De
film
werd
ook
in
de
exporuimte
vertoond
en
dit
leidde
tot
wat
opstoppingen,
maar
de
bezoekers
leken
hier
geen
bezwaar
tegen
te
hebben.
Het
was
een
gezellige
sfeer
en
sommige oudere bezoekers begonnen hun verhalen te delen met de jongere bezoekers, waardoor herinneringen werden opgehaald.
Net
toen
we
dachten
dat
zaterdag
een
drukke
dag
was,
waren
we
verbaasd
over
de
opkomst
op
zondag
1
februari.
Dit
keer
stonden
de
bezoekers
zelfs
buiten
te
wachten
om
binnen
te
komen.
Onze
eerste
exposities
vonden
plaats
in
de
zaal
van
een
taverne,
dankzij
de
uitbaters
Emmy
en
Swa.
Bezoekers
konden
dus
zeker
even
pauzeren
in
de
taverne
en
genieten
van
een
kopje
koffie.
We
waren
verrast
dat
er
mensen
buiten
stonden,
maar
toen
we
binnenkwamen,
waren
we
nog
meer
verbaasd
toen
de
taverne
goed
gevuld
was.
We
hadden
verwacht
dat
onze
bezoekers
voornamelijk
uit
Klein-Brabant
zouden
komen,
met
name
Hingene,
Wintam
en
Eikevliet,
maar
ze
kwamen
zelfs
uit
Mechelen
en
Antwerpen.
We
waren
dus
zeer
tevreden met de opkomst voor deze tentoonstelling.