Pastoors van Hingene
E.H. Alexander
Heycken
, pastoor van Hingene en Nattenhaasdonk (toen vermeld als Haesdonck) in 1504 en schrijver van een cijnsboek.
E.H. Jan
Sterckx
, pastoor in Hingene in 1552. Zijn naam komt voor in een oud schrift. Hij staat ook genoteerd in het proces Van Manden-De Vryer.
E.H.
Servaas
Petten
,
pastoor
van
1590
tot
1595.
Hij
kocht
in
1591
een
Sint-Stefanusbeeldje
aan
in
Antwerpen
voor
2
pond
8
stuivers
en
4
grooten.
Ter
gelegenheid
van
het
nieuwe
beeldje
hield
men
een
processie
en
een
besloten
feestje
waarop
de
pastoor,
meiers,
schepenen,
de
koster
en
zangers
aanwezig
waren.
In
een
gemeenterekening
van
1591
zien
we
ook
dat
E.H.
Gerardus
de
Tombau,
pastoor
van
Lippelo,
ook
dienst
deed
in
Hingene.
Verder
troffen
we
de
naam
van
Servaas
Petten
aan
in
een
verklaring
aan
hem
op
6
februari
1595,
behelzende
dat
Pieter
Smet
hem
op
zijn
sterfbed
had
veropenbaard
dat
Gillis
De
Wachter
een
stuk
land
had
gekocht
voor
de
soms
van
50
daalders.
Na
1595
troffen
we
naam
van
E.H.
Petten nergens meer aan.
E.H.
Gerardus
Van
Schellebroeck
,
pastoor
van
1599
tot
1602.
Hij
was
ook
deservitor
(waarnemend
pastoor)
te
Nattenhaasdonk
(toen
vermeld
als
Haasdonk)
en
hij
had
vruchtgebruik
van
de
kapelrij
te
Eikevliet
op
last
van
drie
misvieringen.
Onder
zijn
wakend
oog
werd
er
een
nieuwe
klok
in
de
kerk van Hingene opgehangen. Deze werd betaalt door Gommaer, een timmerman uit Puurs.
E.H.
Godfridus
Pontani
,
waarnemend
pastoor
van
1604
tot
1612.
Hij
was
deservitor
te
Hingene
en
te
Nattenhaasdonk
(toen
vermeld
als
Haexdonck).
E.H. Anthonis
De Moldere
, pastoor van 1612 tot 1614.
E.H.
Arnold
Van
Hermighem
,
pastoor
van
1614
tot
1616.
Onder
zijn
ambt
kwamen
in
Hingene
“speellieden
en
schalmeiers”
van
Antwerpen
op
kermisdag
in
de
processie
muziek
spelen.
In
het
jaar
1616
vergaderde
de
dorpsraad
driemaal
met
de
notabelen
en
gelanden
op
verzoek
van
de
heer
van
Hingene,
ten
einde
te
beraadslagen
over
het
ontwerp
der
vergroting
van
het
koor
in
de
kerk
van
Hingene.
De
pastoor
van
Nattenhaasdonk zag dit niet zitten en wou niet tussenkomen in de kosten.
E.H.
Judocus
De
Blieck
,
pastoor
van
1616
tot
1619.
Hij
was
ook
waarnemend
pastoor
in
Nattenhaasdonk
waar
hij
de
misvieringen
op
zich
nam.
In
1618
werd
eindelijk
het
koor
in
de
Sint-Stefanuskerk
vergroot
en
werd
er
een
kerkhofmuur
gebouwd,
zoals
verlangd
werd
door
Coenraad
d’Ursel,
baanderheer
van
Hoboken.
Een
baanderheer
is
een
edelman
met
het
recht
een
eigen
banier
te
voeren
in
de
oorlog.
Op
deze
werken
kwam
enorm
veel
verzet,
opgestookt
door
pastoor
Van
Mauden.
En
Van
Mauden
diende,
in
naam
van
de
parochianen
van
Nattenhaasdonk
en
Wintam,
een
klacht
bij
de
aartsbisschop
van
Mechelen.
Ook
kon
Walter
Van
Mauden
het
niet
hebben
dat
pastoor
De
Blieck
de
pachtsommen
van
de
twee
pastorijen
bleef
ontvangen.
Hierop
liet
de
aartsbisschop
beslag
leggen
op
inkomsten.
Dit
was
de
druppel
voor
pastoor
Judocus
De
Blieck
en
hij
verliet in 1619 de parochie.
E.H.
Petrus
De
Vryer
,
pastoor
van
1619
tot
1642.
Hij
verkocht,
met
toelating
van
de
wethouders
en
de
bisschop
van
Gent,
de
pastorij
‘Den
Groenvisch’
genaamd,
voor
een
som
van
640
gulden.
Deze
pastorij
was
gebouwd
op
‘den
Dries’
omstreeks
het
jaar
1610,
door
de
toenmalige
pastoor
Pontani
en
was
betaald
door
de
parochianen
van
Hingene
en
Nattenhaasdonk.
Zij
stond
op
de
grond
van
de
baron
van
Hoboken?
Deze
deed
afstand
van
zijn
rechten
op
die
pastorij
op
11
april
1626
in
het
voordeel
van
Petrus
De
Vryer
en
zijn
opvolgers.
Het
bedrag
van
de
verkoop
diende
om
daarmee
een
nieuwe
pastorij
te
bouwen.
In
mei
1629
vroeg
pastoor
De
Vryer
aan
de
bisschop
toelating
om
het
geld
van
de
“Armendisch”,
in
totaal
250
gulden,
te
mogen
gebruiken
om
de
bouw
te
kunnen
voltooien.
Het
geld
van
de
verkoop
van
pastorij
De
Groenvisch
bleken
onvoldoende
te
zijn.
Dit
werd
door
de
bisschop
toegestaan.
Pieter
De
Wachter,
kerkmeester
van
Nattenhaasdonk,
schonk
vanwege
de
parochianen
van
Nattenhaasdonk,
een
som
van
100
gulden
en
een
eiken
boom.
Eindelijk
werd
de
nieuwe
pastorij
afgewerkt
en
zou
de
totale
kost
oplopen
tot
1439
gulden
17
stuivers.
Volgens
een
verklaring
van
pastoor
De
Vryer
zou
hij
er
799
gulden
17
¾
stuivers
uit
eigen
zak
hebben
betaald.
We
weten
dat
de
eerste
pastorij
op
‘den
Dries’
aanleiding
gaf
tot
een
proces
met
pastoor
Van
Mauden,
pastoor
van
Nattenhaasdonk,
en
dat
later
in
1674,
pastoor
Laché
de
helft
van
de
huurwaarde
van
de
tweede
pastorij
eiste.
Dit
vermits
zij
bekostigd
werd
door
gedeelde
financiële
middelen
van
Hingene
en
Nattenhaasdonk.
In
1642
neemt
pastoor
De
Vryer
afscheid
van
de
Sint-Stefanusparochie
om
zijn
werk
verder
te
zetten
in
Boom.
Een
zeker heer Bald. De Backer werd tijdelijk aangesteld als vervanger tot er een nieuwe pastoor de parochie zou komen betrekken.
E.H.
Gabriël
Rondinet
,
pastoor
van
1642
tot
1671.
In
1662
stelde
de
aartsbisschop
van
Mechelen,
E.H.
Jan
De
Vos
aan
als
pastoor
van
Nattenhaasdonk.
Sindsdien
waren
er
verschillende
conflicten
tussen
de
geestelijken
Rondinet
en
De
Vos.
W.H.
Jan
Costerus,
kapelaan,
armenpriester,
koster
en
schoolmeester,
verloor
door
die
benoeming
een
jaargeld
van
35
gulden,
dat
hij
altijd
ontving
uit
de
kerkkas
van
Nattenhaasdonk,
en
een
jaargeld
van
70
gulden
dat
hij
ontving
van
de
pastoor
van
Hingene.
Daarnaast
bedreigde
hij
E.H.
Rondinet
met
het
verlies
van zijn jaarlijkse inkomen van 75 gulden, dat hij altijd had ontvangen van de twee kerken en de armenkas.
De
landdeken
bepaalde
echter
dat
het
jaargeld
van
75
gulden
aan
Costerus
zou
worden
uitbetaald
voor
het
lezen
van
de
vroegmis
in
Hingene.
Door
deze
verminderde
inkomsten
wendde
Costerus
zich
tot
de
wethouders
die,
samen
met
de
geërfden
en
notabelen,
besloten
hem
jaarlijks
een
toelage
van
50
gulden
te
geven.
De
bisschoppen
van
Gent
en
Mechelen
koppelden
hier
echter
een
voorwaarde
aan:
Costerus
zou
beurtelings
de
vroegmis
in
Hingene
en
Nattenhaasdonk
moeten
lezen.
Costerus
aanvaardde
deze
voorwaarden,
maar
dit
viel
niet
in
de
smaak
bij
pastoor
De
Vryer,
die
zijn
kapelaan
verbood
de
vroegmis
in
de
kerk
van
Nattenhaasdonk
te
lezen.
Hij
ging
zelfs
verder
door
de
arme
inwoners
van
Nattenhaasdonk en Wintam hun aalmoezen te onthouden.
De
armenmeester
van
Hingene
weigerde
zelfs
het
geld,
dat
hij
van
weldoeners
kreeg
voor
de
noodlijdenden
van
Nattenhaasdonk
en
Wintam,
uit
te
delen.
De
wethouders
waren
het
zat
en
verplichtten
de
pastoor
en
de
armenmeester
om
de
armen
weer
aalmoezen
te
geven
en
Costerus
toegang
tot
de
kerk
te
verlenen,
maar
het
hielp
niet.
Rondinet
weigerde
bovendien
een
nieuwe
kerk-
en
armenmeester
aan
te
stellen,
zoals
hij
verplicht
was
te
doen.
Kortom,
er
kwam
geen
overeenkomst
tussen
de
geestelijke
en
de
wereldlijke
overheden,
en
de
wethouders
zagen
zich
genoodzaakt
een
commissaris
naar
Dendermonde
te
sturen
om
hun
klachten
aan
de
landdeken
voor
te
leggen.
Deze
raadde
hen
aan
zich
te
wenden
tot
de
bisschop
van Gent.
Zij
verzochten
de
bisschop
om
Costerus
toe
te
staan
de
vroegmis
beurtelings
in
Hingene
en
Nattenhaasdonk
te
lezen;
pastoor
Rondinet
te
verbieden
hem
toegang
te
weigeren;
de
pastoor
en
de
armenmeester
te
bevelen
de
aalmoezen
zonder
onderscheid
uit
te
delen
aan
de
hulpbehoevenden;
de
plaatsen
van
kerk-
en
armenmeesters
te
vernieuwen
en
rekening
te
geven;
en
de
wethouders
te
machtigen
deze
verzoeken
zelf
uit
te
voeren.
De
bisschop
van
Gent
antwoordde
positief
en
de
wethouders
kregen
wat
zij
verzochten.
Echter,
pastoor
Rondinet
bleef
onwrikbaar
in
zijn
tegenstand.
De
situatie
escaleerde
zodanig
dat
de
dorpsraad
in
januari
1665
een
nieuwe
aanklacht
indiende
bij
de
geestelijke
overheid.
De
landdeken
van
Dendermonde,
Daens,
beval
de
pastoor
opnieuw
om
de
wethouders
tevreden
te
stellen
en
zeker
te
gehoorzamen
aan
de
bisschop
van
Gent.
Dit
gaf
uiteindelijk
de
doorslag
en
pastoor
Rondinet
gehoorzaamde,
waardoor
er
weer
rust
kwam
in
de
parochies
Nattenhaasdonk en Hingene.
Costerus
overleed
in
april
1672.
Hij
was
een
man
die
zeer
lastige
taken
uitvoerde,
zoals
het
afnemen
van
de
biecht
en
het
berechten
van
zieken
tijdens
de
"besmettelijke
ziekte".
Hiervoor
ontving
hij
in
1659
een
getuigschrift
van
zelfopoffering
met
niet
minder
dan
53
handtekeningen.
Na
het
overlijden
van
Costerus
besloot
de
schepenraad
dat
zijn
opvolgers
de
vroegmis
beurtelings
in
Hingene
en
Nattenhaasdonk
zouden
blijven
lezen,
met
dit
verschil
dat
wanneer
de
graaf
d’Ursel
met
zijn
familie
op
het
kasteel
was,
de
vroegmis
alleen
in
Hingene
zou
worden
gelezen.
De
opvolger
van
Costerus
zou
een
inkomen
van
35
gulden
genieten,
waarvan
de
kerk
van
Hingene
20
en
die
van
Nattenhaasdonk
15
gulden
zou
betalen.
De
positie
van
kapelaan
bleef
maanden
vacant,
waardoor
een
derde
van
de
parochianen
geen
zondagsmis
kon
bijwonen.
De
opvolger
van
Costerus
was
Gabriël
Hadock,
die
de
titel
van
kapelaan-schoolmeester
zou
dragen.
Na
hem
volgde
Libertus
Jaspaerts,
die
op
19
september
1721
overleed.
De
gewoonte
om
de
vroegmis
beurtelings
in
Nattenhaasdonk
en
Hingene
te
lezen
bleef
lange
tijd
bestaan.
Op
11
september
1726
vertrok
pater
Simon
De
Wolff,
een
Brigittijn
uit
het
klooster
van
Hoboken,
die
op
zondagen
en
heilige
dagen
de
vroegmis
in
beide
parochiekerken
las.
Na
hem
werd
deze
taak
vervuld
door
een
pater
van
de
abdij
van
Affligem
uit
de
priorij
van
Bornem.
E.H.
Gabriël
Rondinet
stierf
op
21
maart
1671
en
werd
begraven in de kerk van Hingene.
E.H.
Andreas
Grootaert
,
pastoor
tussen
1672
en
1713.
Op
de
voorgevel
van
de
kerk
van
Hingene
staat
het
jaartal
1687
gebeiteld
op
een
gedenksteen.
Onder
zijn
ambt
vonden
er
veel
herstellingen
en
uitbreidingen
plaats.
Deze
werken
waren
noodzakelijk
geworden
omdat
de
bevolkingsgroei
in
de
parochie
Hingene
steeds
groter
werd
en
de
kerk
te
klein.
Ze
vroegen
hiervoor
toestemming
aan
graaf
d’Ursel,
kregen
die
ook,
en
de
edelman
schonk
zelfs
1000
gulden
voor
de
bouw.
Juffrouw
Gillieta
Van
Haute,
begijn
te
Mechelen,
schonk
de
pastorij
te
Hingene
een
dagwand
land,
gelegen
op
de
Kleine
Kouter,
met
als
voorwaarde
twintig
misvieringen
ter
ere
van
Sint-Jozef.
In
1688
schonk
zij
met
de
warme
hand
(schenking
onder
levenden)
een
stuk
land,
1
gemet
(4500m²)
en
121
roeden
(4.052,2174m²
-
berekend
op
Dendermondse
roede
waarbij
1
roede
33,4894m²
is)
groot,
gelegen
in
het
Schelland,
ten
voordele
van
pastoor
Grootaert
en
zijn
opvolgers.
Nadien
schonk
zij
nog
heel
wat
land
aan
de
kosterij
in
het
Mansbroek
en
op
Klein-Mechelen.
Je
ziet
dat
onder
het
ambt
van
pastoor
Grootaert
veel
percelen
in
het
bezit
van
de
geestelijken
kwamen.
E.H.
pastoor
Grootaert
verdronk
helaas
op
19
juni
1713
in
de
wallen
van
het
kasteel.
Hij
werd
ter
aarde
besteld
onder
het
koor
van
de
kerk
te
Hingene.
Andreas
Laurens,
pastoor
te
Bornem,
werd
aangesteld
als
tijdelijke
vervanger
om
de
diensten
te
garanderen.
Andreas
werd
gezien
als
een
grote
weldoener
van
de
parochie.
Hij
liet
drie
testamenten
na,
die
aanleiding
gaven
tot
een
geschil
tussen
pastoor
Andreas
Laurens,
de
dorpsraad
en
de
wettelijke
erfgenamen.
Om
een
rechtszaak
te
vermijden
kwamen
ze
tot
een
overeenkomst
door
de
tussenkomst
van
vier
advocaten. De wettelijke erfgenamen deden uiteindelijk afstand van hun deel ten voordele van de kerk, pastorij, kosterij en het armenbestuur.
E.H.
Jan-Hendrik
Van
der
Varent
,
pastoor
van
Hingene
van
1713
tot
1764.
In
augustus
1719
werd
het
dorp
getroffen
door
een
hevig
onweer.
Terwijl
een
stormwind
door
Hingene
raasde
en
angst
de
bevolking
overmande,
sloeg
de
bliksem
in
op
de
kerktoren,
die
kort
daarvoor
was
gerestaureerd
en
nu
opnieuw
beschadigd
raakte.
Pastoor
Van
der
Varent
wendde
zich
daarna
tot
de
raadsleden,
gegoede
burgers
en
notabelen,
met
het
verzoek
om
de
herstellingskosten
van
de
kerktoren,
zoals
gebruikelijk,
door
de
heerlijkheid
te
laten
dragen.
Dit
leidde
echter
tot
verdeeldheid:
vijf
schepenen
en
één
notabele
stemden
voor,
maar
de
burgemeester
(Paschier
Hermans
uit
Nattenhaasdonk),
één
schepen,
en
vier
landeigenaren
en
notabelen
stemden
tegen.
Zij
gaven
de
voorkeur
aan
het
bijwonen
van
kerkdiensten
in
Nattenhaasdonk
of
Eikevliet,
en
één
van
de
aanwezigen
stelde
zelfs
voor
om
de
parochie
Hingene
in
te
lijven
bij
Nattenhaasdonk
of
Eikevliet.
De
tegenstanders,
gesteund
door
de
inwoners
van
Nattenhaasdonk,
Wintam
en
Eikevliet,
vormden
de
meerderheid
en
vonden
het
onrechtvaardig
om
te
betalen
voor
de
herstelling
van
de
toren
van
Hingene,
terwijl
de
inwoners
van
Hingene
niets
hadden
bijgedragen
aan
de
torens
van
Nattenhaasdonk
of
Eikevliet.
Hierdoor
bleven
de
nodige
reparaties uit.
Zes
jaar
later,
op
18
december
1725,
veroorzaakte
een
orkaan
nog
meer
schade
aan
de
toren.
De
dringende
noodzaak
tot
herstelling
kwam
opnieuw
ter
sprake
tijdens
de
dorpsraad,
die
op
15
januari
1726
in
De
Zwaan
werd
gehouden.
De
burgemeester
en
vier
anderen
weigerden
een
standpunt
in
te
nemen,
terwijl
vijf
schepenen
en
zes
landeigenaren
en
notabelen
instemden
met
het
voorstel
om
de
reparaties
te
bekostigen
uit
de
dorpskas.
Op
diezelfde
vergadering
diende
ook
pastoor
Mehauden
van
Nattenhaasdonk
een
klacht
in;
zijn
kerktoren
was
eveneens
beschadigd
door
de
storm,
en
ook
hij
vroeg
om
financiële
steun
uit
de
dorpskas.
Dit
verzoek
werd
echter
afgewezen
met
het
argument
dat
zoiets
nog
nooit
was voorgekomen, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van ongelijke behandeling.
Tijdens
zijn
ambtsperiode
ontstond
in
Hingene
ook
de
confrérie
"Zoeten
Naam
Jezus",
die
bestond
uit
20
tot
30
leden
en
zich
voornamelijk
bezighield
met
het
verpachten
van
bijenkorven.
Op
14
december
1731
schreef
hertog
d'Ursel
aan
de
wethouders
van
Hingene
dat
hij
de
vroegmis
wilde
overlaten
aan
de
heer
Harde,
een
priester
op
zijn
kasteel.
Dit
werd
goedgekeurd
en
er
werd
zelfs
een
jaarlijkse
vergoeding
van
50
gulden
toegekend.
Dit
leidde
echter
tot
ontevredenheid
bij
E.H.
Van
der
Varent,
die
al
snel
actie
ondernam.
De
heer
Harde
kreeg
een
schriftelijk
verbod,
opgesteld
door
officier
Jan
Teugels,
waarin
stond
dat
hij
geen
mis
mocht
opdragen,
de
klokken
niet
mocht
luiden,
en
geen
andere
kerkelijke
handelingen
mocht
verrichten
in
de
parochie
Sint-Stefanus.
De
hertog
werd
op
de
hoogte
gebracht
van
de
handelswijze
van
de
pastoor,
waarna
hij
afzag van enig protest.
In
1759
werd
de
kerk
van
Hingene
geplaveid.
De
arduinen
grafstenen
werden
uit
het
midden
van
de
kerk
verwijderd
en
aan
beide
zijden
van
het
schip
herplaatst.
Er
werd
besloten
dat
niemand
meer
in
het
midden
van
de
kerk
begraven
mocht
worden,
en
oude
grafstenen
konden
daar
niet
teruggeplaatst
worden.
Tussen
de
twee
koren
werden
de
stenen
zo
verschoven
dat
er
een
witte
voetsteen
kon
worden
geplaatst
om
een
kruisvorm
te
creëren.
Op
24
januari
1764
werd
er
een
draaiend
tabernakel
van
eikenhout
geplaatst.
Dit
was
het
laatste
wapenfeit
van
E.H.
Van
der
Varent,
want hij overleed op 26 april 1764 op 87-jarige leeftijd, na een diensttijd van maar liefst 51 jaar. Hij werd begraven in de kerk van Hingene.
E.H.
Bonaventura
de
la
Vigne
,
pastoor
van
Hingene
van
1764
tot
1768.
Tijdens
zijn
korte
ambtstermijn
ontstond
er
een
geschil
binnen
de
parochie.
Petrus-Jacobus
Peeters,
hulppriester
sinds
1750,
overleed
in
1766.
De
wethouders
vonden
het
onrechtvaardig
dat
de
armenzorg,
destijds
bekend
als
de
armendis,
het
jaarlijkse
bedrag
van
40
gulden
bleef
betalen
aan
de
toekomstige
opvolger
van
E.H.
Peeters.
Zij
stelden
voor
om
125
gulden
uit
de
dorpskas
te
betalen.
Echter,
de
gegoede
burgers
en
notabelen
pleitten
voor
het
behoud
van
de
bestaande
jaargelden:
50
gulden
uit
de
dorpskas
en
40
gulden
uit
de
armenzorg.
Hierdoor
bleef
de
situatie
ongewijzigd.
In
1768
werd,
op
verzoek
van
de
Engelse
paters,
het
jaarlijkse
bedrag
met
10
gulden
verhoogd,
waardoor
het
totaal
100
gulden
bedroeg.
Pastoor
De
la
Vigne
overleed
op
12
september
1768
op
42-jarige
leeftijd
en
werd
begraven
in
het
koor
van
de
kerk
van
Hingene.
Na
zijn
overlijden
werd
de
openstaande
functie
tijdelijk
waargenomen
door
E.H.
Uyttersprot, onderpastoor van Bornem, en J.-F. De Ruysscher, totdat een nieuwe pastoor werd aangesteld in de parochie.
E.H.
Jan
Verdickt
,
pastoor
van
Hingene
van
december
1768
tot
aan
zijn
overlijden
in
1809.
Op
20
september
1774
werden
de
altaren
van
Onze-
Lieve-Vrouw
en
Sint-Job
ingewijd
door
de
bisschop
van
Gent,
Mgr.
Govaart
Geeraard
van
Eersel.
Deze
plechtigheid
werd
feestelijk
begeleid
door
het
afvuren
van
een
kanon.
In
1781
werd
een
nieuwe
kerkhofmuur
gebouwd,
die
711
gulden
en
10,5
stuivers
kostte.
In
de
jaren
1787
en
1788
werd
er
op de bidplaats van de familie d’Ursel een nieuwe kap geplaatst, bedekt met leisteen.
In
september
1790
vroegen
de
dorpsautoriteiten
aan
hertog
d’Ursel
om
een
onderpastoor
aan
te
stellen
om
de
vroegmis
te
verzorgen.
Tot
dat
moment
werd
de
vroegmis
gedaan
door
een
Dominicaan
uit
Bornem,
die
enige
tijd
betaald
werd
door
de
hertog.
De
hertog
wilde
echter
niet
langer
betalen
voor
de
pater,
en
de
wethouders
dienden
een
verzoekschrift
in
voor
de
aanstelling
van
een
nieuwe
onderpastoor
met
een
jaarwedde
van
240
gulden.
Om
hun
verzoek
te
ondersteunen,
meldden
ze
dat
er
in
Hingene
680
communicanten
waren.
Wat
de
reactie
op
dit
verzoek was, is niet bekend.
Tijdens
het
Franse
Schrikbewind,
in
1794,
verzorgde
pater
Romanus
(Ferdinand
de
Longé)
regelmatig
de
vroegmis
in
Hingene.
Hij
kwam
uit
Dendermonde
en
werd
in
1803
pastoor
in
Vossem.
In
juli
1808
verzocht
de
dorpsraad
van
Hingene
om
de
pastorij
te
mogen
aankopen,
die
door
het
middenbestuur
van
het
departement
der
beide
Nethen
als
nationaal
goed
was
verkocht.
De
pastorij
werd
geschat
op
7230,11
frank,
maar
de
eigenaar,
Jan-Ferdinand
Van
Goethem,
die
de
woning
gedwongen
had
aangekocht,
verkocht
de
pastorij
voor
2000
frank.
De
verkoopakte
werd
getekend
op
31
augustus
1809
bij
notaris
Moens
te
Puurs.
Ondertussen
was
pastoor
Verdickt
op
1
mei
1809
overleden.
Zijn
grafsteen
werd
ingemetseld in de muur langs de noordzijde van de sacristie.
E.H.
Petrus
Huseweel
,
pastoor
sinds
29
mei
1809
tot
aan
zijn
overlijden
in
1831.
Tijdens
zijn
ambtsperiode
werd
de
pastorij
door
de
gemeente
aangekocht.
In
1818
werd
de
grote
klok
in
de
kerktoren
opgehangen,
waarop
een
afbeelding
van
Sint-Stefanus
stond,
vergezeld
van
het
opschrift:
“Andreas
van
de
Gheyn
me
fudit
lovini
anno
1818.
R.D.P.
Huweweel,
Pastoor;
den
heer
van
Goethem,
Maire;
Susceperunt
Perillustris
Dom.
Carl.
Jos.
Dux d’Ursel et d’Hoboken Thoparcha d’Hingene, et Perillustris Domince Lud. Maria Jos. Franc. Princeps de Masserano.”
E.H.
Jan
van
den
Wyngaert
,
pastoor
van
1831
tot
aan
zijn
overlijden
in
1864,
werd
geboren
op
20
september
1796
te
Onze-Lieve-Vrouw-Waver
en
overleed
op
22
december
1864
te
Hingene.
Hij
begon
zijn
studies
in
het
Kerkelijk
hoger
onderwijs
aan
het
Grootseminarie
te
Mechelen
op
27
september
1817.
Enkele
jaren
later,
op
26
februari
1820,
werd
hij
in
Mechelen
tot
priester
gewijd
en
begon
hij
zijn
loopbaan
als
onderpastoor
in
de
Onze-Lieve-Vrouw
aan
de
Scheldeparochie
te
Bornem,
waar
hij
diende
tot
27
oktober
1831.
Op
28
oktober
1831
werd
hij
feestelijk
onthaald
door
de parochianen van Hingene.
Tijdens
zijn
ambtstermijn
werd
de
pastorij
heropgebouwd.
De
gemeenteraad
stelde
hiervoor
3000
Belgische
frank
beschikbaar.
Frans
Drossaert,
een
geboren
Hingenaar
die
toen
als
bouwkundig
ingenieur
in
Tienen
woonde,
diende
het
bestek
in
met
een
geschatte
uitgave
van
7619,64
Belgische
frank.
Omdat
de
financiële
middelen
van
de
gemeente
onvoldoende
waren
om
deze
kosten
te
dekken,
werd
de
boomgaard
naast
de
pastorij
verkocht
om
de
bouw
te
kunnen
voortzetten.
Op
26
juli
1845
sloeg
de
bliksem
in
op
de
kerktoren,
waarbij
de
schade
werd
geschat
op
980
Belgische frank. Hij word begraven op het kerkhof van Hingene.
E.H.
Cornelius-Victor
Van
de
Velde
,
pastoor
van
1865
tot
aan
zijn
overlijden
in
1871,
werd
geboren
op
19
april
1822
in
Edegem
en
overleed
op
2
december
1871
in
Hingene.
Hij
begon
zijn
studies
aan
het
Grootseminarie
te
Mechelen
op
5
oktober
1844
en
vervolgde
zijn
opleiding
aan
de
Katholieke
Universiteit
Leuven
vanaf
1
oktober
1847,
waar
hij
zijn
bachelor
in
de
Godsgeleerdheid
behaalde.
Rond
die
tijd
werd
hij
ook
tot
priester
gewijd in het Aartsbisdom Mechelen.
Omdat
hij
zijn
kennis
wilde
uitbreiden,
zette
hij
zijn
studies
voort
aan
het
Belgisch
Pauselijk
College
in
Rome,
opgericht
in
1844,
in
het
jaar
1849.
Tot
17
maart
1865
was
hij
geestelijk
directeur
bij
de
Congregatie
van
de
Broeders
Alexianen
in
Elsene.
Op
22
september
1855
werd
hij
onderpastoor
in
de
Sint-Michiel
en
Sint-Goedeleparochie
te
Brussel.
Vanaf
7
mei
1862
ging
hij
aan
de
slag
als
huisleraar
bij
de
hertog
van
Arenberg,
Engelbert
August
d’Arenberg.
Zijn
inhuldiging
als
pastoor
van
de
Sint-Stefanusparochie
vond
plaats
op
17
maart
1865.
Hij
werd,
na
zijn
dood
in
1871,
begraven op het kerkhof van Hingene.
E.H.
Frans-Willem-Jozef-Lodewijk
Collaes
,
pastoor
van
1871
tot
1892,
werd
geboren
op
15
augustus
1824
in
Brussel
en
overleed
op
1
april
1893
in
Boechout.
Hij
werd
op
18
september
1847
tot
priester
gewijd
in
het
Aartsbisdom
Mechelen
en
begon
op
21
april
1854
als
leraar
aan
de
Middelbare
School
te
Brussel.
Op
23
december
1871
nam
hij
de
functie
van
pastoor
op
in
de
Sint-Stefanusparochie
te
Hingene.
Om
redenen
die
niet
zijn
achterhaald,
gaf
hij
op
17
november
1892
zijn
ontslag
als
pastoor.
Hij
trok
zich
terug
in
het
Psychiatrisch
Centrum
van
de
Broeders
Alexianen in Boechout, waar hij op 1 april 1893 overleed. Zijn lichaam werd overgebracht naar Hingene en daar op 6 april 1893 ter aarde besteld.
E.H.
Alfons-Frans-Karel
Verhaegen
,
pastoor,
geboren
op
31
december
1856
en
overleden
op
29
augustus
1925.
Hij
begon
zijn
loopbaan
als
leraar
in
het
Pensionnat
du
Bruel
te
Mechelen
op
1
november
1880,
een
functie
die
hij
bekleedde
tot
1893.
Tijdens
zijn
periode
als
leraar
werd
hij
op
11
juni
1881
tot
priester
gewijd
in
het
Aartsbisdom
Mechelen.
Op
21
januari
1893
werd
hij
benoemd
tot
pastoor
van
Hingene,
waar
hij
op
26
januari
van datzelfde jaar plechtig werd ingehuldigd. Hij vervulde deze taak tot aan zijn overlijden in 1925.
E.H.
Victor
Jansens
,
pastoor,
geboren
op
6
maart
1877
te
Puurs
en
overleden
te
Hingene
op
7
april
1942.
Tot
priester
gewijd
op
1
juni
1901
in
Mechelen,
vervolgens
leraar
godsdienst
in
het
Onze-Lieve-Vrouwcollege
te
Boom
van
1901
tot
1911.
Onderpastoor
van
de
parochie
Sint-Laurentius
te
Antwerpen
van
1911
tot
1925
en
daarna
aangesteld
als
pastoor
van
de
parochie
Sint-Stefanus
te
Hingene
op
21
september
1925
tot
aan
zijn
dood op 7 april 1942.
E
.H.
Lodewijk
Jozef
Loos
,
pastoor
en
proost,
geboren
op
3
mei
1891
te
Vertrijk
en
overleden
op
18
mei
1964
te
Hingene.
Hij
onderbrak
zijn
seminariestudies
bij
het
uitbreken
van
de
Eerste
Wereldoorlog
om
zich
als
vrijwilliger
te
melden
bij
het
Belgisch
leger.
Hij
deed
aan
het
front
dienst
als
Vuurkruiser
en
raakte
er
gewond,
ten
gevolge
waarvan
hij
de
rest
van
zijn
leven
oorlogsinvalide
zou
blijven.
Na
de
oorlog
hervatte
hij
zijn
studie
aan
het
Grootseminarie
en
werd
eind
1919
priester
gewijd.
Hij
was
onderpastoor
in
achtereenvolgens
Deurne
(1920
tot
1925)
en
Willebroek
(1925
tot
1929)
tot
hij
in
1929
benoemd
werd
als
pastoor
van
de
Sint-Albertusparochie
in
Muizen.
Toen
hij
in
1942
de
soldaten
van
een
Duitse
luchtafweereenheid
in
Muizen
terecht
wees
om
hun
te
vrije
omgang
met
enkele
vrouwelijke
parochianen,
werd
hij
gearresteerd
en
naar
de
Kriegskommandantur
gebracht.
Na
zijn
vrijlating
werd
hij
na
tussenkomst
van
de
Leuvense
rector
Mgr.
Van
Waeyenberghe,
een
jaargenoot
met
wie
hij
tijdens
de
Eerste
Wereldoorlog
aan
het
IJzerfront
in
militaire
dienst
was
geweest,
door
Kardinaal
Van
Roey
uit
veiligheidsoverwegingen
overgeplaatst naar Hingene. Daar zal hij actief blijven tot zijn overlijden in 1964.
E.H.
Jan
Van
Kerckhoven
,
pastoor
en
proost,
geboren
op
13
augustus
1911
te
Willebroek
en
overleden
in
Bornem
op
18
januari
1984
op
72-jarige
leeftijd.
Hij
werd
begraven
op
het
kerkhof
van
Mariekerke.
In
1939
werd
hij
tot
priester
gewijd
te
Mechelen
en
was
achtereenvolgens
onderpastoor
te
Hoeilaart,
in
de
St.-Willebrordusparochie
te
Antwerpen,
was
directeur
van
het
jongenstehuis
"Ivo
Cornelis"
te
Mechelen
en
uiteindelijk
pastoor
te
Hingene van 1964 tot 1977, daarna ook pastoor te Weert en priester-op-rust te Mariekerke.
E
.H.
Henk
Hamerlinck
,
pastoor
en
proost,
geboren
te
Sas
van
Gent
in
Zeeuws-Vlaanderen
op
14
maart
1935
en
overleden
in
het
WZC
O.-L.-Vrouw
te
Bornem
op
21
april
2021.
Hij
deed
zijn
intrede
in
de
Sint-Bernardusabdij
te
Bornem
op
17
september
1956
en
werd
daar
op
17
juli
1962
tot
priester
gewijd.
Vanaf
1964
werd
Henk
godsdienstleraar
aan
de
Humaniora
O.-L.-V.-P.
te
Bornem
en
zal
dit
werk
tot
1975
doen.
Tussen
1969
en
1977
was
hij
onderpastoor
in
de
Onze-Lieve-Vrouw
en
Sint-Leodegariuskerk.
In
1977
verwelkomt
de
parochie
Sint-Stefanus
in
Hingene
Henk
als
hun
nieuwe
pastoor
en
zou
hij
met
veel
zin
proost
van
Chirojongens
en
-meisjes
Sint-Stefaan
Hingene
worden.
Hij
neem
vanaf
2001
ook
de
honneurs
waar
als
federatiepastoor
van
Groot-Bornem.
In
2004
nam
pastoor
Henk
afscheid
van
zijn
parochie
in
Hingene
en
als
federatiepastoor
van
Groot-Bornem.
Vanaf
dan
zal
hij
priester
en
aalmoezenier
worden
in
het
WZC
te
Bornem-centrum
tot
2020,
waar
hij
uiteindelijk
komt
te
overlijden
in
2021.
E
.H.
Patrick
Maervoet
,
pastoor
en
federatiepastoor,
geboren
op
26
maart
1960
te
Groot-Bijgaarden.
Afgestudeerd
als
regentaat
wiskunde-fysica-godsdienst
ontdekte
hij
dat
hij
een
roeping
had.
Was
actief
geweest
bij
13-plus
en
de
plaatselijke
Chiro
waardoor
zijn
roeping
waarschijnlijk
al
vorm
kreeg.
Patrick
volgde
een
verkorte
priesteropleiding
aan
het
seminarie
Centrum
voor
Kerkelijke
Studies.
Zijn
eerste
benoeming
als
pastoor
was
in
1986
te
Herent.
Daarna
kreeg
Patrick
in
1993
een
nieuwe
benoeming
in
Huizingen.
In
functie
van
de
zorg
voor
zijn
moeder
was
dit
heel
praktisch,
want
Huizingen
was
dichtbij.
Bisschop
Jan
De
Bie
had
hem
aangekondigd
dat
hij
er
na
verloop
van
tijd
ook
Dworp
bij
zou
krijgen.
Na
amper
negen
maanden
was
het
al
zo
ver.
Zo
werd
Patrick
al
vroeg
betrokken
bij
samenwerking.
Na
verloop
van
tijd
kwamen
Linkebeek
en
Drogenbos
er
ook
nog
bij.
Twee
faciliteitengemeenten,
wat
weer
een
andere
insteek
gaf.
Ondertussen
werd
hij
ook
gevraagd,
deel
uit
te
maken
van
de
vicariale
beleidsploeg.
Het
was
de
tijd
van
het
pastoraal
plan
en
het
begin
van
de
federaties.
Als
jonge
priester
kreeg
hij
veel
vertrouwen
van
de
beleidsploeg.
Inmiddels
werd
ook
Patricks
vader
ziek
en
overleed
al
vrij
snel.
In
die
periode
werd
er
in
het
gezin
Maervoet
een
zorgplan
opgesteld
voor
moeder,
waarin
zowel
broers
en
zussen
als
schoonfamilie
en
de
ruimere
familie
werden
ingeschakeld,
zodat
moeder
thuis
kon
blijven.
In
2002
stierf
zij,
omringd
door
haar
kinderen.
Patrick
is
dankbaar
voor
de
16
jaar
(dokters
noemen
het
een
medisch
wonder)
die
ze
nog
samen
met
moeder
gekregen
hebben.
De
zorg
voor
zijn
ouders
werd
een
sterke
factor
in
het
leven
van
Patrick.
De
zorg
voor
mensen
is
ook
belangrijk
in
zijn
pastorale
taak.
Omdat
samenwerkingsverbanden
creëren
hem
wel
interesseerde
en
omdat
hij
nood
had
aan
een
nieuwe
uitdaging,
stelde
Patrick
zich
kandidaat
voor
een
nieuw
project
dat
het
vicariaat
voor
ogen
had,
nl.
in
Bornem,
Klein-Brabant,
de
onderlinge
samenwerking
bevorderen.
In
2004
was
het
dan
zover!
Hij
werd
aangesteld
in
de
7
parochies
van
Groot-Bornem,
waaronder
ook
Hingene.
“Samenwerking
tussen
parochies
vraagt
voortdurende
veranderingen,
nieuwe
stappen
durven
zetten.
Dingen
loslaten
om
er
nieuwe
te
krijgen.
Men
was
ondertussen
zo
ver,
dat
er
werd
overgegaan
tot
de
fusie
van
parochies
tot
één
parochie.
Dat
wil
zeggen,
één
kerkfabriek,
één
financiële
rekening,
één
secretariaat
e.d.”
Echter
zou
hij
de
fusie
moeten
overlaten
aan
een
ander
omdat
er
zich
de
kans
voordeed
om
Deken
te
worden
en
de
zorg
op
te
nemen
voor
de
federaties
Kortenberg,
Herent
en
het
dekenaat
Herent.
In
alle
discretie
werd
de
aankondiging
in
Herent
en
Kortenberg,
maar
ook
in
Bornem
voorbereid.
Uiteraard
sloeg
het
nieuws
in
Bornem
in
als
een
bom.
Op
1
september
2014
begon
Patrick
Maervoet
aan
zijn
nieuwe taak als deken van Herent en federatiepastoor in Kortenberg en Herent.
Hugo
Spiessens
,
parochiaal
werker,
zal
tijdelijk
als
verantwoordelijke
van
parochiaal
werkers
diensten
begeleiden
van
2014
tot
2019.
Tot
dan
is
men op zoek naar een andere federatiepastoor.
E.H.
Steven
Barberien
,
pastoor
en
voorzitter
van
het
parochiebestuur
van
de
R.K.
parochie
H.
Norbertus,
geboren
op
14
april
1976
te
Lier.
Van
jongs
af
aan
is
en
voelt
hij
zich
als
cantor
en
koster
betrokken
bij
het
parochieleven.
Er
is
ook
altijd
een
duidelijke
roeping
tot
het
priesterschap
aanwezig
geweest.
Op
18-jarige
leeftijd
gaat
hij
vanuit
Vlaanderen
naar
het
St.-Janscentrum
in
het
Noord-Brabantse
’s-Hertogenbosch
om
daar
met
zijn
priesterstudie
te
beginnen.
Na
zijn
priesterwijding
op
17
juni
2000
wordt
hij
als
pastor
benoemd
te
Helmond
in
de
parochies
van
Mierlo-Hout,
Brouwhuis
en
Rijpelberg.
Wanneer
de
laatste
twee
parochies
gefuseerd
zijn,
vraagt
de
bisschop
hem
in
2003
pastoor
te
worden
van
de
Willibrordusparochie
te
Diessen.
In
2006
komen
daar
de
parochies
van
Biest-Houtakker,
Esbeek
en
Haghorst
bij.
Ook
daar
voert
hij
een
doorgedreven
fusie
uit
met
de
nodige
passie.
In
2012
fuseren
deze
vier
parochies
tot
de
parochie
H.
Norbertus.
Op
1
maart
2014
sluit
de
parochie
St.-Petrus
te
Hilvarenbeek
zich
hierbij
aan.
De
laatste
stuitte
op
veel
verzet
bij
de
parochianen
van
Hilvarenbeek.
Pastoor
Barberien
behaalde
op
27
juni
2014
de
graad
van
Magister
in
de
Theologie
aan
de
Pauselijke
Universiteit
van
Johannes
Paulus
II
te
Krakow
(Polen).
In
2019
voelde
pastoor
Barberien
dat
zijn
tijd
gekomen
was
om
terug
naar
Vlaanderen
te
gaan
en
bood
zich
aan
bij
het
aartsbisdom
Mechelen-Brussel
met
de
vraag
om
te
mogen
werken
als
parochiepriester.
Daarop
gaf
Bisschop
De
Korte
hem
per
1
juli
2019
zijn
ontslag
met
de
vraag
om
tegen
die
datum
de
pastorie
verlaten
te
hebben
voor
zijn
opvolger.
Op
23
september
2019
werd
Steven
Barberien
benoemd
tot
aangesteld
priester
volgens
canon
517§2
voor
de
pastorale
zone
Bornem-Sint-Amands
en
voor
de
pastorale
zone
Puurs-Sint-Pieter.
Hij
zal
diegene
zijn
die
de
fusie
zal
voltrekken
en
ontwijdingen
van
kerken
in
de
federatie
Bornem,
waaronder
de
Sint-Margarethakerk
te
Wintam,
zal
doorvoeren.
Op
deze
beslissing
kwam
enorm
veel
protest
binnen
de
gemeenschap
te
Wintam
en
de
Orde
van
Hingene
liet
zelfs
de
zwarte
vlag
hijsen.
Het
protest
kwam
door
nostalgisch,
religieus
of
karakteristiek
sentiment,
al
bracht
dit
geen
zoden
aan
de
dijk.
Vanaf
19
november
2022
zal
hij
ook
verantwoordelijk
zijn
als
pastoor
pastorale zone ‘Kerk Klein-Brabant-Bornem/Puurs-Sint-Amands’.
Bron(nen):
Wikipedia
Erik Meeussen en Gerrit Vanden Bosch. Lodewijk Loos. In: ODIS. Record last modified date: 29 juni 2013. Available from World Wide Web:
http://www.odis.be/lnk/PS_27506
Gerrit Vanden Bosch. Joannes Van den Wyngaert. In: ODIS. Record last modified date: 3 oktober 2006. Available from World Wide Web: http://www.odis.be/lnk/PS_70637
Erik Meeussen. Gulielmus Collaes. In: ODIS. Record last modified date: 31 maart 2015. Available from World Wide Web: http://www.odis.be/lnk/PS_126597
Nieuwsblad.be; Pastoor Patrick ruilt Dworp voor Bornem; Ingrid Depraetere; 2004
Kerknet.be; Personalia 2019-2020
h-norbertus.nl; cv pastoor Steven Barberien
Geschiedenis der Gemeente Hingene; Leopold Mees; 1894
tongerlo.org/2023/11/22/vrijdag-24-november-2023/